Genen hoeven niet altijd aan te staan en vertaald te worden naar eiwitten. De cel zorgt ervoor dat er alleen een eiwit gemaakt wordt als dat nodig is. Op het moment dat het eiwit niet nodig is, staan de structuurgenen voor dit eiwit ‘uit’. Dat komt door een repressor die vlak voor de promotor gaat zitten, waardoor RNA polymerase er niet bij kan. Als er geen RNA kan worden gemaakt, kan er ook geen aminozuurketen worden gemaakt in de ribosomen. Zo reguleren genen de genexpressie.
In dit filmpje wordt verder ook uitgelegd wat regulator- en structuurgenen zijn, wat deze doen bij eukaryoten en prokaryoten, hoe een inductor de repressor kan tegenwerken en hoe celdifferentiatie plaats vindt.